Recent schreef ik een artikel over de frustraties die er leven binnen het onderwijs vanwege de invoering van de wet Passend Onderwijs.
In 2012 publiceerde de Telegraaf een ingezonden brief van een leerkracht uit het regulier basisonderwijs. De brief heeft als titel ‘Noodkreet van een juf’ en lijkt op het eerste gezicht bol te staan van frustraties. Enigszins cynisch zet de schrijfster uiteen waar het werk van een leerkracht zoal uit bestaat en hoeveel er wel niet van ons als leerkrachten wordt gevraagd: groepen van 30 leerlingen, lessen voorbereiden, lesgeven, bouwvergaderingen, leerling besprekingen, ouderavonden, handelingsplannen ‘opstellen, analyseren en evalueren’, nakijkwerk, foutenanalyses, vakgroepen, cito afnames etc. Het onderwijs verandert, kinderen veranderen en ouders lijken steeds veeleisender te worden. Daarnaast hebben we nog de onderwijsministers die van achter hun bureau van alles bedenken maar geen idee lijken te hebben wat het inhoudt om al hun ‘verzinsels’ voor de klas te moeten uitvoeren. “Als we niet oppassen wordt door al deze veranderingen de ziel uit ons vak gehaald”, aldus de briefschrijfster.
Inleiding
De schrijfster van de ingezonden brief mag misschien wat cynisch zijn maar raakt wel de kern van een hoop problemen in het onderwijs en geeft de hoge werkdruk weer. Veel vakgenoten zullen zich, spijtig genoeg, herkennen in haar cynische uiteenzetting van ons beroep. Als ik kijk naar wat er momenteel al gevraagd wordt van leerkrachten in het regulier onderwijs vraag ik mij af of Nederland wel klaar is voor een nieuwe wet als Passend Onderwijs en in hoeverre wij kinderen met een ontwikkelingsstoornis recht doen door ze in het regulier onderwijs te willen behouden. Voor een vak als leerkracht is bezieling nodig en we moeten oppassen dat we die bezieling niet weghalen door de werkdruk nog meer te vergroten met alle extra werkzaamheden en vaardigheden die een wet als Passend Onderwijs van een leerkracht vraagt. Passend Onderwijs vraagt om competente, gemotiveerde en bezielde leerkrachten; alleen dan krijgt de leerling met een ontwikkelingsstoornis waar hij recht op heeft.
VN-verdrag 2006
In het huidige regeerakkoord is de intentie uitgesproken deze kabinetsperiode het VN-verdrag van 2006 over de rechten van mensen met een beperking te bekrachtigen. In de wereld zijn er 155 landen die het VN-verdrag ondertekend hebben en inmiddels hebben 126 landen daarvan het verdrag bekrachtigd. Nederland behoorde tot de landen die nog niets tot weinig ondernomen had sinds de ondertekening van het verdrag in 2007 (Schuman, 2013). Met het beleidsinitiatief Passend Onderwijs zal Nederland nu ook gehoor geven aan de uitvoering van het verdrag, met als doel het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs te beperken en leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften te integreren in het reguliere onderwijs. Begrippen als inclusie en inclusief onderwijs zijn zowel nationaal als internationaal veel gehoord in onderwijsland. In 2010 doet de Resolutie 1762 van de Raad van Europa nog een beroep op de lidstaten van de EU om serieus werk te maken van inclusief onderwijs als basis voor een tolerante en meer inclusieve samenleving. Zij adviseert de lidstaten om bij de ontwikkeling van onderwijsbeleid de voorkeur te geven aan een inclusieve onderwijspraktijk door het bestaande systeem te reorganiseren (Schuman, 2013). Inmiddels is deze reorganisatie ook in Nederland een feit en staan we met zijn allen aan de vooravond van een nieuw avontuur binnen ons onderwijs systeem. Op 1 augustus 2014 wordt de wet Passend Onderwijs van kracht en worden wij geacht als leerkracht in te spelen op alle veranderingen die deze reorganisatie met zich meebrengt. Nu word ik daar persoonlijk toch lichtelijk onrustig van en, zo ik hoor om mij heen, velen met mij.
Voor het gehele artikel klik hier: Artikel Invoering Wet Passend Onderwijs